Onlangs kwam ik via via en via mail weer in contact met de sedert lang uit Groningen vertrokken Erik Nieuwenhuis, een jongen (nu hoogstwaarschijnlijk man) met wie ik minimaal tien jaar geleden, maar het kan ook best vijftien zijn, voor het laatst een pilsje gedronken heb. Dat zal geweest zijn rond de tijd dat mijn gaskachel het begaf, en ik van Erik een toen al antiek exemplaar in bruikleen kreeg. En wat voor één: de leukste kachel die ik ooit zag – ik doopte hem onmiddellijk “de duikersklok”. Het ouwe beestje vervoeren had nog enige voeten in de aarde, want de verhuizing moest per fiets geschieden, en daar het geen lichte jongen is steigerde mijn stalen ros zodra ik de duikersklok op de bagagedrager plaatste. Dus moest ik staand op de trappers, zwaar hangend over mijn stuur, trachten mijn evenwicht te bewaren terwijl ik door de drukke binnenstad manoeuvreerde – voorwaar een Hollandsch tafereeltje.
De kachel is sindsdien enkele malen met mij meeverhuisd, en verspreid nog steeds warmte en gezelligheid in mijn ook verder niet al te modern interieur. Duikersklokkie heeft inmiddels wel klauwen met geld gekost aan reparaties – want de onderdelen worden sinds lang niet meer gemaakt – maar hij is het meer dan waard. Nu maar hopen dat hij deze maand weer door de jaarlijkse keuring komt.
Na al die jaren trouwe dienst was de kachel mij zo eigen, dat ik hem als de mijne beschouwde. Dit nu, was niet geheel conform de waarheid: hij was nog steeds eigendom van Erik Nieuwenhuis (daar is hij weer). En nu heeft Erik mij de kachel geschonken. Hoera en hulde en duizend maal dank.
Over zijn liefde voor deze kachel mailde Erik mij:
Het is november en als het november is (en anders nooit) word ik soms geplaagd door weemoed naar de stank van de suikerfabriek. Die kachel maakt deel uit van de valse herinneringen die mij (uitsluitend in november) doen denken dat het zo slecht niet was in Groningen. En zoveel is waar: hoe beroerd het ook was al die jaren, als ik thuiskwam stond die kachel er. Ik begrijp heel goed waarom jij er gehecht aan bent geraakt. Het is een kachel met geschiedenis. Ik denk dattie heel goed tot z'n recht komt in een kamer waar ook de laatst overgebleven banden van het verzameld werk van Lenin op de boekenplank staan.
Ik woon in een nieuwbouwhuis zonder gasaansluiting. Het zou niet in de geest van Lenin zijn hem terug te vragen voor decoratief gebruik. Maar zie je: ik was bezorgd dattie misschien in verkeerde handen was geraakt. Dat je hem misschien bij het grofvuil had gezet, ik durfde er geeneens aan denken. Je hebt me gerustgesteld. Als je goed voor hem zorgt, mag je hem van nu af aan als de jouwe beschouwen. (Ik heb er indertijd wel degelijk een punt van gemaakt dat het geen gift maar een lening was).
En over de geschiedenis wist hij te melden:
Ik ken vier mensen die de kachel in hun bezit hebben gehad. Een van hen was de schaker Eddie Janssen, die beter kon drinken dan schaken, maar zonder wie ik nooit de Toverberg zou hebben gelezen. Een ander mijn ex-vrouw Marije W. Er was een tijd dat ik haar graag met d'r billen op deze zelfde brandende kachel had gezet, maar ik ben milder geworden met de jaren. Zelf heb ik me er vaak aan gebrand (op mijn linkerdijbeen zit nog altijd een rechte streep littekenweefsel. Nog een geluk dat ik zo'n grote jongen was). Er is veel bij gehuild, soms ook gelachen. Misschien ook wel geneukt, dat herinner ik me niet meer zo precies. Ik raad het jou in elk geval af, want hij kan gevaarlijk heet worden.
Gevaarlijk heet wordt hij nog steeds. Copuleren bij de kachel heb ik nooit gedaan – en zal waarschijnlijk ook niet meer gebeuren; ik ben inmiddels een jaartje ouder en te stram voor acrobatiek op de vloer. Wel heb ik ooit, al televisiekijkend, voor de kachel de blote borstjes van een inmiddels vroegere vriendin gestreeld.
De kachel is sindsdien enkele malen met mij meeverhuisd, en verspreid nog steeds warmte en gezelligheid in mijn ook verder niet al te modern interieur. Duikersklokkie heeft inmiddels wel klauwen met geld gekost aan reparaties – want de onderdelen worden sinds lang niet meer gemaakt – maar hij is het meer dan waard. Nu maar hopen dat hij deze maand weer door de jaarlijkse keuring komt.
Na al die jaren trouwe dienst was de kachel mij zo eigen, dat ik hem als de mijne beschouwde. Dit nu, was niet geheel conform de waarheid: hij was nog steeds eigendom van Erik Nieuwenhuis (daar is hij weer). En nu heeft Erik mij de kachel geschonken. Hoera en hulde en duizend maal dank.
Over zijn liefde voor deze kachel mailde Erik mij:
Het is november en als het november is (en anders nooit) word ik soms geplaagd door weemoed naar de stank van de suikerfabriek. Die kachel maakt deel uit van de valse herinneringen die mij (uitsluitend in november) doen denken dat het zo slecht niet was in Groningen. En zoveel is waar: hoe beroerd het ook was al die jaren, als ik thuiskwam stond die kachel er. Ik begrijp heel goed waarom jij er gehecht aan bent geraakt. Het is een kachel met geschiedenis. Ik denk dattie heel goed tot z'n recht komt in een kamer waar ook de laatst overgebleven banden van het verzameld werk van Lenin op de boekenplank staan.
Ik woon in een nieuwbouwhuis zonder gasaansluiting. Het zou niet in de geest van Lenin zijn hem terug te vragen voor decoratief gebruik. Maar zie je: ik was bezorgd dattie misschien in verkeerde handen was geraakt. Dat je hem misschien bij het grofvuil had gezet, ik durfde er geeneens aan denken. Je hebt me gerustgesteld. Als je goed voor hem zorgt, mag je hem van nu af aan als de jouwe beschouwen. (Ik heb er indertijd wel degelijk een punt van gemaakt dat het geen gift maar een lening was).
En over de geschiedenis wist hij te melden:
Ik ken vier mensen die de kachel in hun bezit hebben gehad. Een van hen was de schaker Eddie Janssen, die beter kon drinken dan schaken, maar zonder wie ik nooit de Toverberg zou hebben gelezen. Een ander mijn ex-vrouw Marije W. Er was een tijd dat ik haar graag met d'r billen op deze zelfde brandende kachel had gezet, maar ik ben milder geworden met de jaren. Zelf heb ik me er vaak aan gebrand (op mijn linkerdijbeen zit nog altijd een rechte streep littekenweefsel. Nog een geluk dat ik zo'n grote jongen was). Er is veel bij gehuild, soms ook gelachen. Misschien ook wel geneukt, dat herinner ik me niet meer zo precies. Ik raad het jou in elk geval af, want hij kan gevaarlijk heet worden.
Gevaarlijk heet wordt hij nog steeds. Copuleren bij de kachel heb ik nooit gedaan – en zal waarschijnlijk ook niet meer gebeuren; ik ben inmiddels een jaartje ouder en te stram voor acrobatiek op de vloer. Wel heb ik ooit, al televisiekijkend, voor de kachel de blote borstjes van een inmiddels vroegere vriendin gestreeld.
2 opmerkingen:
En is die aanslag van de melk die eruit spoot?
Jou viespeuk!
Nee, het is geen aanslag. Het is verwering, veroorzaakt door jarenlang vrijwel dagelijks enorm heet worden - van de kachel zelf, voeg ik maar even toe om verdere misinterpretatie jouwerzijds te voorkomen.
Een reactie posten