
1. welke auteur kwakte onderstaande zinnen op het papier; en
2. aan welk oorspronkelijk Nederlandstalig werk (een roman) werd deze passage ontleend?
‘(…) Die twee criminelen laten we niet vrij, onder geen voorwaarde. Daar beginnen we niet aan, beslist niet, we houden ze zo lang mogelijk vast. De Amerikanen hebben me gevraagd ze aan hen uit te leveren, dat kan natuurlijk niet, zeker niet zo vlak voor de verkiezingen, we zouden het grootste trammelant in de Kamer krijgen heb ik tegen Eisenhower gezegd.’
‘Wat zei die?’
‘Hij had er alle begrip voor.’
‘Ik wil je niet tegenwerken, maar we kunnen ze niet veel langer in voorarrest laten zitten. Straks krijg ik vragen in de Kamer.’
‘Ze kunnen zoveel vragen stellen als ze willen, er is geen mens dat zich werkelijk om die zaak druk maakt, hoogstens een pacifistische dominee en drie verdwaasde Trotskisten. Zolang ik achter je sta kan je niets gebeuren, doe zoals ik gezegd heb, we laten ons niet door een stel goddeloze ploerten dwingen iets te doen wat we niet willen. Gaat het goed met Annelies en met je zoon?’
‘Dank je, heel goed.’
‘Werkt hij nu al op Economische Zaken?’
‘Nog steeds niet, die verdomde liberaal ligt dwars. Waarom hebben we die rotvent ooit geaccepteerd als minister. Grote mond, presteert niets. Praatjes verkopen en hun maatjes baantjes bezorgen daar zijn de liberalen goed in.’
‘Ik zal hem morgen eens voor je bellen. Geef Annelies de groeten van me.’
‘Zal ik doen.’
‘Na de verkiezingen moeten we weer eens een avondje doorzakken.’