donderdag 18 december 2008

Literaire Trotski Quiz (22)


En alweer een aflevering van dat ontstellend fijne en gezellige spelletje voor heel de literaire familie.
Volgen nu de verrassende vragen voor deze keer:
1. wie schreef onderstaande, theoretisch niet geheel zuivere passage; en
2. uit welk oorspronkelijk Nederlandstalig literair werk zijn deze zinnen afkomstig?

Nu achteraf – nu de eeuwige stilte is gevallen over de Koude-Oorlogsophitsers als Koestler c.s. – ziet iedereen wel in, wat de vergissing was van deze Koude Oorlog. Men dacht, dat Stalin een inwoner was van het vaderland der bezitlozen, een proletariër onder proletariërs, en dat het de revolutie was die hij met geweld over de grens wilde dragen. Maar in tegenstelling tot Trotsky, die hij verbande en in Mexiko alsnog de schedel liet inslaan met een ijshouweel, was hij nu juist de man van het ‘socialisme in één land’. Direkt na 1917 was dit ongetwijfeld een juist beginsel, maar spoedig ontaardde het in heel iets anders. Geen haar in zijn snor dacht er ten slotte nog over om het risiko te lopen, dat het ‘socialistische vaderland’ door toedoen van een wereldrevolutie zijn leidende positie zou verliezen. Om dat te voorkomen liet hij, als het moest, zelfs zijn chinese kameraden door Tsjang Kai-sjek in diens lokomotieven opstoken, zoals men bij Malraux kan nalezen. Wat hij over de grens wilde dragen was niet de revolutie, maar zijn imperialisme. Het kommunisme was uitsluitend zijn instrument voor dat doel. Hij was een imperialist, een nationalist, een moordenaar, een antisemiet, een kulturele barbaar à la een anti-revolutionair lid van de Tweede Kamer, maar dat alles rechtvaardigde de anti-kommunistische hetze niet, want het kommunisme had daar niets mee te maken.

4 opmerkingen:

Anoniem zei

Mulisch? Ben ik niet zeker van, vooral vanwege dat "geen haar in zijn snor".

Kortsluiting zei

Niet te geloven. Ja: in één keer goed. Da's nu al de tweede keer op rij dat jij wint. Van harte maar weer.
Het volledige antwoord is: Harry Mulisch – Bericht aan de rattenkoning (Bezige Bij, Amsterdam 1966), pp. 19-20.

Anoniem zei

Hoera! Kom maar op met die leverworst.
En het verklaart de onkarakteristieke joligheid, zo'n boek uit de jaren 60.

Kortsluiting zei

Komt eraan: één leverworst één.
Om smakelijk te aftswaffelen tijdens een kerstfilm zeker?