zondag 25 juli 2010

Bolle wangen


Het Universitair Medisch Centrum Groningen roept alle coassistenten op om zich te laten inenten tegen de bof, las ik zojuist op intranet tijdens een zeer rustige nachtdienst. Dit bericht verbaasde me, want ik dacht dat zo’n beetje iedereen als kind de bof kreeg – dat blijkt echter al sinds jaren niet meer het geval: in 1987 werd in Nederland het BMR-vaccin geïntroduceerd (BMR staat voor Bof, Mazelen, Rode hond) en sindsdien is het gedaan met een groot deel van het ziekteverzuim op lagere en kleuterschool. Op de basisschool bedoel ik. Maar waarom dan die oproep van het UMCG, als – vrijwel – iedereen als kind al is ingeënt? Google geeft het antwoord: “De vaccinatie geeft bij minder mensen een goede immuunrespons dan bij de natuurlijke bof-infectie maar het is meer dan voldoende om epidemieën te voorkomen met alle nadelen die daar bij horen.”
In mijn tijd – opa vertelt – werden we op ziekenbezoek gestuurd als een klasgenootje een besmettelijke kinderziekte had: ‘ga [naam] maar even een sinaasappel brengen.’ Zo kwam ik in ieder geval aan de mazelen en aan rode hond – de laatste besmetting moet zeer heftig zijn geweest, want ik ben er nog steeds één. Hoe ik aan de bof kwam weet ik niet meer, dát ik de bof kreeg herinner ik me nog; het is één van mijn eerste herinneringen. Met mijn vader ging ik een weekendje naar Diffelen, een vlek in Overijssel waar mijn opa een huisje had. Denk nou niet meteen, vanwege mijn Bloemendaalse oorsprong, dat het hier een enorm buiten betrof: het was een ergens in een bosje op een verloren stukje land van een boer opgetrokken bijzonder klein houten hokje, waarin met moeite een opklapbed paste. We waren net gearriveerd, en om het begin van ons eerste mannenweekendje samen te vieren kreeg ik een eierkoek – lekkerder nij kon ik me destijds niet voorstellen. De koek smaakte me niet, waardoor mijn vader vermoedde dat ik wel eens ziek zou kunnen zijn. Dat klopte dus, en vrijwel onmiddellijk na aankomst in Diffelen reisden we weer af naar Bloemendaal, ik met bolle kop.
Tijdens mijn nachtdienst in het UMCG zie ik nu, inmiddels immuun immers, en door verveling te flauw voor woorden, reikhalzend uit naar de eerste bofkont.



Geen opmerkingen: