dinsdag 29 juni 2010

Literaire Trotski Quiz (43)


Nummero 42 was blijkbaar nogal moeilijk, we kregen in ieder geval geen enkele oplossing binnen – goed noch fout. De juiste reactie was geweest: S. Carmiggelt – ‘Geëngageerde kunstenaars’. In: Peter van Straaten & S. Carmiggelt – Het literaire leven (Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam 1987), pp. 83-84.
Aflevering 43 (we zullen potverdrie de vijftig halen!) is volgens ons welhaast ondoenlijk. Vandaar dat we er, ter stimulering, maar weer eens een prijsvraag van maken: wie als eerste de goede oplossing post krijgt een exemplaar van K-1, van de schoonheid en de krachteen boek waarin Trotski ook wordt genoemd.

Om het iets eenvoudiger te maken (en omdat het stilistisch heel niet onaardig is) plaatsen we voor de prijsvraag een nogal lang citaat. Dit zijn de bijbehorende vragen:
1. welke literator schreef onderstaande barokke regels; en
2. aan welk oorspronkelijk Nederlandstalig werk (een roman) werden ze ontleend?

Professor Brosette fluit voldaan een ouverture van Verdi. Concerto grosso: E’Pericoloso Sporgersi, Pantoleone, Haha Haha Hahaa. Fraai verzoeningswerk werd hier door mij verricht, weet hij.
‘Landrotten! Trotskisten! Whiskeymorzers! Hela, hola daar: schei toch uit met dat gefluit, wandtapijt, want hier komt Arthur James Harriet Miller in zijn one manshow. Eerste prijs met de gelukwensen van de jury. Hoogste klas van the Actor’s Studio. Mèt de warme handdruk van Lee Strasberg en de tongkus van Elia Kazan. Hé, Klikklak en Dracula(k), slepen jullie eens een emmertje water aan, een dweil en euh en…’
‘En wat nog?’ vragen velen.
‘Folling up!’ roept iemand.
‘Eindig! Doe voort! Wat heb je nog meer nodig?’ wordt er door elkaar om uitleg gevraagd.
Millers hersens werken wanordelijk, met moeite verzamelt hij zijn gedachten.
‘En een pispot. Een nachtvaas om het beschaafder uit te drukken.’
‘Laat maar zitten,’ schreeuwt Brosette, ‘we zijn wel ruwere taal van je gewoon.’
De consul knikt, het teken dat hij zijn toestemming voor het optreden geeft. Een Bunny brengt Millers gerief.
‘Nu nog een regenjas. Jullie hoopten dat ik me nat zal maken, hé, kakkers? Daarop hebben jullie je zinnen gezet, hé? Alsof ik mijn kostuum in de vernieling zal jagen, zeker?!’
Hij kijkt woest rond en gromt:
‘Hé daar Greta Garbo (maar hij wijst Zaza Gabor aan), leen me even je bontjas. Ik lever je hem onbeschadigd terug af, meid.’
De Grote – nooit klein te krijgen – Zaza kirt als Witte Pen, het gekastreerde Indianenopperhoofd uit Milwaukee. Ze ontdoet zich van haar Skunk en werpt hem naar Miller.
‘Hebben we nu alles? Dweil, pispot, regenjas euh bontjas. Ook te gebruiken. Houdt ook de nattigheid tegen.’ Tot Zaza: ‘Hij is toch wel waterdicht?’
Hij lacht een vette lach.
Het koor: ‘Begin dan toch, Arthur!’
De consul: ‘Komt er nog wat van, Miller?’
Miller plaatst de emmer voor zijn voeten. Dompelt er de dweil in onder. Wringt de dweil uit. Legt hem naast de emmer. Dan trekt hij de nertsjas aan. Duwt de dweil over zijn schouder tussen zijn hemdsrug en het beestevel. Hij schreeuwt geschrokken:
‘Godverdomme, ik wordt toch nat. Verdomme toch!’
Elkeen proest het uit. Miller neemt de stenen nachtpot bij het oor en kondigt plechtig af: ‘De man met de kleine blaas.’ Hij betast zijn rug, op jacht naar de vochtige dweil.
‘Ach, ach, wat moet ik wateren,’ steunt hij, met komisch smoelwerk, ‘ik heb een kou op mijn blaas, geloof ik. Of de koudepis.’
Hij omklemt zijn gulp, aait zijn onderbuik. Daarna drukt hij hard op zijn rug, het dweilwater klotst de pot die hij tussen zijn gespreide benen houdt, binnen. Hij lost de persing op zijn rug. Kissevist nog klaaglijker:
‘O o o, wat ben ik een sukkelaar. Ik kan me niet meer ophouden. Mijn wil vermag niets meer tegen mijn pis. Ach en oei! En het doet zo’n zeer.’
Weer dwingt hij de dweil de vloeistof te lossen. Hij kneedt het bont tot het koekt. Een eindeloze waterstraal bereikt de pot.
De toeschouwers zijn verrukt. ‘Hip Hip, voor Arthur,’ applaudiseren de heren, ‘Bravo! Bravo!’ De dames smoren hun uitgelaten stemming in hun cocktailglas en achter hun waaiers en blozen als maagden. En de pot loopt over.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Gokje: Hip Hip Hip voor de Antikrist, van Heere Heeresma.

(Rene)

Kortsluiting zei

Leuke gok. Maar mis. Tip(jes van de sluier): de schrijver (m) is een Vlaming.