woensdag 28 januari 2009

De Roode Draad (1)


Na betaling van slechts Є 4,50 mag ik, Kortsluiting-Groningen, mij sinds halverwege de middag van dinsdag 27 januari 2009 eigenaar noemen van de door Freek van Leeuwen geschreven dichtbundel Herdersgave (W.L. & J. Brusse n.v., Rotterdam 1940). De boekverkoper was blij verrast iemand te treffen die nog wist wie Freek van Leeuwen was; ik zei gek te zijn op dit soort literaire socialistica, maar Van Leeuwen eigenlijk veel te christelijk te vinden. Hoe dan ook, na thuiskomst spoedde ik mij naar de boekenkast om te controleren of ik niet toevallig een werkje had aangeschaft dat ik reeds bezat. Gelukkig had ik de bundel nog niet. Wel zag ik op de plank een bundel van Freek van Leeuwen, getiteld Door het donker. Nou ja zeg, dacht ik – want de roman die ik op dit moment aan het schrijven ben heeft als (werk)titel Door het donker. Ik heb de in januari 1987 aangeschafte bundel direct herlezen, maar kwam de titel in geen enkel gedicht tegen.
Als het geen verwijzing naar de bijbel is, heeft Van Leeuwen zijn titel waarschijnlijk aan hetzelfde gedicht ontleend als ik: De mars der arbeiders, op 10 oktober 1896 gepubliceerd door Piter Jelles Troelstra. Het is een nogal lang gedicht, dus ik reproduceer hier slechts het refrein:

Hoor het rollen van de donder!
Hoog de zon en nacht daaronder.
Door het donker komt een wonder:
’t Is het volk, dat opmarcheert!

Het gehele poëem staat afgedrukt op pp. 410-412 van Piter Jelles Troelstra – Samle fersen (Bosch & Keuning nv/De Tille bv, Baarn/Ljouwert 1981).

De wetenschap dat ook Kortsluiting-Rotterdam een collectie socialistische dichtbundels uit het interbellum bezit, bracht mij op het volgende idee voor een gezamenlijk te vullen nieuwe rode draad op ons weblog: de regelmatige publicatie van een ouderwets geëngageerd gedicht. Het spits wordt afgebeten door Freek van Leeuwen:

MEI 1928

O Mei! Hoe beiden wij uw mild ontfermen
Hoe houden w’ onze hoop op u gesteld.
De Herfstwind deed ons harte buigen, kermen –
De strijders vielen vèr, en ongeteld.

Daar is zoo menig lied, dat nimmer werd volzongen
Zoo menig woord, dat nimmer werd verstaan.
Ons ijl geluid wordt overstemd, verdrongen
En meegesleurd in ’s levens wilde waan.

O hart, zwijg stil! Als duist’re schepen varen
Uw klachten over al de golven aan.
Zij zwalken rond, op torenhooge baren
Totdat zij willoos in den nacht vergaan.

En immer stuwt de tijd weer nieuwe golven
En alle beuken los op ’t oeroud strand.
En worden opgeheven, dan van schuim bedolven
En spatten uit en sterven in het zand.

O hart, zwijg stil: Geen strijder gaat verloren,
Geen stem zoo zwak, die d’ aether niet bewoog…
Uit bloed en tranen wordt het heil geboren
En uit d’ellende rijst de Dag omhoog.


[Freek van Leeuwen – Door het donker. Met een inleiding van Henr. Roland Holst (De Boekenvrienden “Solidariteit”, Hilversum 1934), p. 8.]

Geen opmerkingen: