Het Dagblad van het Noorden heeft een erg leuke rubriek: iedere dinsdag plaatst de courant een gedicht, speciaal geschreven voor het stadskatern, over de buurt of straat van de poëet van dienst. Gisteren was het de beurt aan Kortsluiting-Groningen. Hier zijn ervaringen:
Enkele weken terug werd ik benaderd door Rense Sinkgraven, uit wiens koker Dichter op de stad kwam in de periode dat hij nog stadsdichter was. Hij vroeg mij of ik ervoor voelde een gedicht te leveren. Het mocht 24 regels zijn, inclusief kop en witregels. Ik zegde toe. Al gauw had ik een idee waarover het gedicht moest gaan: zowel over de straat waarin ik woon, de Oude Boteringestraat, als over het huisje van de Verloofde en mij op Piccardthof, het “volkstuinencomplex” bij het Stadspark waar ik zowat de gehele zomer zonovergoten gelukkig ben.
De inhoud kwam mij steeds duidelijker voor de geest te staan, en maandag 23 februari zette ik mij aan het schrijven – d.w.z. aan het uitwerken en combineren van de reeds gemaakte notities.
Tijdens het schrijven, waaraan ik maandag en dinsdag meerdere uren besteedde, kreeg het gedicht ook een steeds dwingender uiterlijke verschijningsvorm: als basis de lay-out van een krantenartikeltje, reden waarom ik koos voor de letter times. Het gedicht werd langer dan de 24 regels die ik ter beschikking had, en om dat op te lossen mat ik hoogte en breedte van de ruimte die mij was toebedacht, en maakte in die verhoudingen het gedicht op. Met enig schuiven kreeg ik het zelfs voor elkaar om in de korte periode van gelukzalige rust middenin het gedicht meer wit te verwerken, zodat de inhoud visueel werd ondersteund. Ook zorgde ik dat iedere regel zodanig afbrak, dat lezing op meerdere manieren mogelijk werd.
Op donderdag belde ik om te informeren of ik niet een pdf kon insturen, zodat mijn visuele gedicht goed in de krant zou komen, verkleind naar passend believen. Een pdf in de krant, dat kon niet. Maar als ik nou een pdf’je meestuurde als voorbeeld, dan zorgde men ervoor dat het zo in het Dagblad zou komen. Toch niet helemaal gerust op de goede afloop, mailde ik mijn donderdagavond nog eens geheel doorgewerkte bijdrage reeds vrijdag rond de noen, waarbij ik onder andere schreef:
“Hierbij mijn gedicht, zoals het er uit moet gaan zien - als dit niet kan: niet plaatsen, dan maak ik een nieuw vers. Want de vorm maakt hier deel uit van het gedicht.
Bijgaand twee bijlages: een word-bestand, en een pdf'je (kan men zien hoe ik wil dat het eruit ziet). Misschien een idee om mij een opmaak-proef te mailen ter controle?
Ik zal wel lastig zijn, maar daar ben ik dichter voor.”
Enkele weken terug werd ik benaderd door Rense Sinkgraven, uit wiens koker Dichter op de stad kwam in de periode dat hij nog stadsdichter was. Hij vroeg mij of ik ervoor voelde een gedicht te leveren. Het mocht 24 regels zijn, inclusief kop en witregels. Ik zegde toe. Al gauw had ik een idee waarover het gedicht moest gaan: zowel over de straat waarin ik woon, de Oude Boteringestraat, als over het huisje van de Verloofde en mij op Piccardthof, het “volkstuinencomplex” bij het Stadspark waar ik zowat de gehele zomer zonovergoten gelukkig ben.
De inhoud kwam mij steeds duidelijker voor de geest te staan, en maandag 23 februari zette ik mij aan het schrijven – d.w.z. aan het uitwerken en combineren van de reeds gemaakte notities.
Tijdens het schrijven, waaraan ik maandag en dinsdag meerdere uren besteedde, kreeg het gedicht ook een steeds dwingender uiterlijke verschijningsvorm: als basis de lay-out van een krantenartikeltje, reden waarom ik koos voor de letter times. Het gedicht werd langer dan de 24 regels die ik ter beschikking had, en om dat op te lossen mat ik hoogte en breedte van de ruimte die mij was toebedacht, en maakte in die verhoudingen het gedicht op. Met enig schuiven kreeg ik het zelfs voor elkaar om in de korte periode van gelukzalige rust middenin het gedicht meer wit te verwerken, zodat de inhoud visueel werd ondersteund. Ook zorgde ik dat iedere regel zodanig afbrak, dat lezing op meerdere manieren mogelijk werd.
Op donderdag belde ik om te informeren of ik niet een pdf kon insturen, zodat mijn visuele gedicht goed in de krant zou komen, verkleind naar passend believen. Een pdf in de krant, dat kon niet. Maar als ik nou een pdf’je meestuurde als voorbeeld, dan zorgde men ervoor dat het zo in het Dagblad zou komen. Toch niet helemaal gerust op de goede afloop, mailde ik mijn donderdagavond nog eens geheel doorgewerkte bijdrage reeds vrijdag rond de noen, waarbij ik onder andere schreef:
“Hierbij mijn gedicht, zoals het er uit moet gaan zien - als dit niet kan: niet plaatsen, dan maak ik een nieuw vers. Want de vorm maakt hier deel uit van het gedicht.
Bijgaand twee bijlages: een word-bestand, en een pdf'je (kan men zien hoe ik wil dat het eruit ziet). Misschien een idee om mij een opmaak-proef te mailen ter controle?
Ik zal wel lastig zijn, maar daar ben ik dichter voor.”
Mocht plaatsing in deze vorm problemen opleveren, dan had ik nog het hele weekend om een nieuw gedicht te schrijven. Maar al snel kreeg ik een reactie: geen probleem.
Maandagochtend, op mijn werk, telefoon: het gedicht kon er zo niet in, had men Rense gemeld. Ik het Dagblad bellen; na kort telefonisch overleg met de man die de bewuste pagina ging vormgeven kreeg ik de verzekering: geen probleem, het kwam allemaal goed. En de volgende morgen, dinsdag 3 maart, stond dit in de krant (vergezeld van, dat dan weer wel, een mooie foto – zie boven – gemaakt door Corné Sparidaens):
Maandagochtend, op mijn werk, telefoon: het gedicht kon er zo niet in, had men Rense gemeld. Ik het Dagblad bellen; na kort telefonisch overleg met de man die de bewuste pagina ging vormgeven kreeg ik de verzekering: geen probleem, het kwam allemaal goed. En de volgende morgen, dinsdag 3 maart, stond dit in de krant (vergezeld van, dat dan weer wel, een mooie foto – zie boven – gemaakt door Corné Sparidaens):
Voor wie vindt dat ik een zeikerd ben, dat de inhoud toch correct is weergegeven (ik zie even af van de inhoudelijke verarming die ontstond door het wegvallen van de gecomponeerde meerduidigheid-door-bewuste-regelafbreking-in-de-originele-opmaak): onderstaande twee afbeeldingen hebben weliswaar min of meer dezelfde inhoud, toch vind ik de vorm waarin die inhoud mij wordt voorgeschoteld beslist niet onbelangrijk.
3 opmerkingen:
Altijd wat: bij mij was de foto pet en het gedicht goed.
Karel, kearel mag ik het een beetje goed maken voor je?
Kijk, lees en huiver http://stormblast1953.blogspot.com/2009/03/gesigneerd-exemplaar-10.html
Wat staat die mevrouw daar gevaarlijk, zo dicht bij een rand zonder hek op haar hakken en dan ook nog de tocht op zo'n dak, dan heeft ze zo een blaasontsteking te pakken.
Een reactie posten