Op 12 juli verschijnt hij: het nieuwe album van Yes. Fly from here. Eind van het jaar is er een Europese tournee, ter promotie van de schijf. Tijdens die tour wordt ook Nederland aangedaan: op maandag 21 mei speelt deze levenslange favoriet van de Groninger Kortsluiting-redactie in de Vereeniging te Nijmegen. Of de redactie vanuit het rode noorden zal afreizen naar het rechtse Zuid-Nederland is nog geen uitgemaakte zaak; de bezetting op de cd, en denkelijk dus ook tijdens de tour, is namelijk enigszins afwijkend: Alan White, Chris Squire, Steve Howe, Geoff Downes en Benoit David. Nu hebben er in de lange en rijke historie van Yes wel vaker personele wisselingen plaatsgevonden, maar pas één keer eerder was Jon Anderson niet de zanger - dat was op een lp die terecht de titel Drama droeg. We leven op de redactieburelen hier in Stad dus tussen hoop en vrees, en wachten nog even met het bestellen van taart en kaarten. Willen we de bubbeltjeswijn openknallen, dan moet de plaat ongeveer zo klinken:
Waarschuwing: dit stukje wordt een beetje lang. Onder het poëtische motto: ouwe lullen maar door.
Wat de reden is weet ik niet, maar de afgelopen tijd heb ik het met verschillende mensen gehad over welke muziek wij luisterden tijdens de laatste jaren van de middelbare school en iets daarna. Daardoor ben ik op you tube gaan zoeken naar de muzikale helden van mijn jeugd. En dan blijkt you tube een soort snoepwinkel. Over Udo Lindenberg en Richard Hell blogde ik al eerder – mede dankzij die nogal nostalgische gesprekken. (Tussen twee haakjes: Udo is still going strong, getuige dit filmpje – even de eerste paar seconden talkshow-gelul overslaan en je bent daar waar je wezen moet:
.) Maar nog niet had ik het over Helen Schneider (with the Kick, jawel), van wie zelfs de muzikaal zeer onderlegde Verloofde nog nooit gehoord had. Live in 1983:
Helen Schneider was slechts zijdelings verbonden met wat ik destijds “de eredivisie” van de moderne muziek noemde (en wat ik nu “K-1” zou noemen): zij werd ontdekt, of hoe noem je dat, door Udo Lindenberg. Udo werkte ooit samen op met David Bowie. Bowie was destijds een favoriet van mij (zijn beste lp: Diamond dogs, beste nummer van dat album: Candidate
) – toen Bowie op de disco-achtige toer ging (“put on your red shoes and dance the blues” bweuh!!!) verloor ik mijn belangstelling, en sinds This is not America was (en is) het wat mij betreft helemaal afgelopen. Wie af en toe met Bowie speelde was gitarist Adrian Belew.
Adrian Belew, die ook vaak te beluisteren is op lp's van Frank Zappa, zowel als gitarist als zanger, maakte deel uit van King Crimson.
“Artistiek leider” leider van King Crimson was de naar mijn smaak beste gitarist ooit: Robert Fripp – voor zijn onmiskenbare gitaargeluid, beluister bovenstaand liedje. Hier zijn prachtige compositie Here comes the flood (de componist zelf op synthesizer) gezongen door Peter Gabriel, die zanger was van Genesis toen die band nog mooie muziek maakte:
Drummer van King Crimson was de naar mijn smaak beste drummer ooit: Bill Bruford.
Bill Bruford maakte gedurende vele jaren deel uit van de beste band ooit: Yes. En de mooiste compositie die ik ooit hoorde (ik vind dit al zo'n dertig jaar, dus ik vrees dat dit beklijft) is van diezelfde formatie: Yes. Hier is een frangment van dat ruim twintig minuten durende moppie: The Gates of Delirium (in wat naar mijn smaak niet de beste uitvoering is, maar desondanks en desalniettemin: wat een schoonheid).
Okee, nog een fragment dan – iets rustiger (andante, zeg maar):
(Ietwat buiten-muzikaal postscript:) En verder ben ik al sinds ik haar voor het eerst bij Toppop zag verliefd op Kim Wilde (die enkele jaren geleden een hit had samen met Nena, die onlangs een hit had samen met Udo Lindenberg). Dit is Kim toen. (Insluiten op verzoek uitgeschakeld, dus klik.) En dit is Kim nu. (Dit zag ik live. Wat een energie. Wat een conditie. Wat een kont.)
Karel ten Haaf (1962) wordt hogelijk gewaardeerd – vooral door zichzelf – als prozaïst. Zijn meest recente publicaties op dit vakgebied zijn de roman Geen zomer meer en de novelle Bokkenvla (beide Uitgeverij Passage, Groningen). Als dichter geniet hij vooral vermaardheid in het kroegencircuit, dit in weerwil van het feit dat hij soms wel eens droog staat. Zijn gedichten werden gepubliceerd in tijdschriften alsmede in een negental eigenbeheer bundels. De tiende dichtbundel was niet alleen zijn officiële debuut als dichter, maar tevens het dikste poëziedebuut uit de geschiedenis van de Nederlandstalige letteren. De woordkunst van Ten Haaf wordt door de pers zeer divers gewogen: het Dagblad van het Noorden had het over “platte prietpraatpoëzie”, Vrij Nederland maakte gewag van “een bijzondere leeservaring”, terwijl Trouw zijn werk kenschetste als “opwindend”. O ja: de in december 2007 bij Uitgeverij Passage te Groningen verschenen, 544 pagina’s tellende bundel heet meisjespijn. In 2008 verscheen zowel Die Toffe Gasten - Snackhal Leo (samen met Stefan Nieuwenhuis geschreven) als Mieke Maaike van het Noorden - Schimmel (samen met Marjan Feith geschreven), en in 2009 het solowerkje Mijn Nieuwe Roman.
In 2010 zag Zieteratuur het licht; een bloemlezing concrete en visuele poëzie uit Nederland en Vlaanderen. Eveneens in 2010 (en eveneens bij Passage) verscheen K-1, van de schoonheid en de kracht - dit vechtsportboek schreef Karel ten Haaf samen met
Daniël Dee (1975) verwierf bekendheid met zijn debuutbundel 3D – schetsjes van onvermogen (uitgeverij Passage, Groningen) en als samensteller van de bloemlezingen Vanuit de lucht, Kutgedichten en Klotengedichten (de laatste twee samen met Tsead Bruinja). Zijn gedichten verschenen in diverse literaire tijdschriften (o.a.: Passionate, Het liegend konijn en Krakatau) en enkele bloemlezingen (o.a.: De Dikke Komrij en de Spiegel van de moderne Nederlandse en Vlaamse dichtkunst). Hij droeg zijn gedichten voor door heel Nederland en België, onder andere op festivals als de Wintertuin en Lowlands. Dee geeft veelvuldig workshops.
Zijn tweede bundel Vierendeel (Uitgeverij De Geus, Breda) werd door het dichterspanel van de poëzieclub verkozen tot Poëzieclubkeuze zomer 2005. In 2007 verscheen bij uitgeverij Passage zijn derde bundel getiteld Koffiedik zingen. Momenteel is Dee huisdichter van het radiostation KinkFM en vaste recensent van het poëzietijdschrift Awater. Ook levert hij culturele bijdragen aan nu.nl en de krant Rotterdam Vandaag & Morgen. Daarnaast bezit Dee alle platen van de Fuckups.
In 2009 verscheen de bloemlezing Meesterwerk, waarin Daniël Dee 37 jonge dichters heeft gevraagd om een poëtisch antwoord te formuleren op hun favoriete gedicht. Meesterwerk bevat zowel de klassieke gedichten als de moderne versies, naast elkaar.
Voor meer indrukken kijk op: http://www.danieldee.nl/.