Duisternis en
waterkou alom, dus opgekruld voor de kachel een fijne quiz doen – wat wil men
nog meer.
Maar voor we
van start gaan eerst de oplossing van de vorige keer: J.W. Holsbergen – Wimpie de naaidoos. Roman (De Bezige
Bij, Amsterdam 1971), pp. 42-43.
En die van dekeer daarvoor (want – o schande! – helemaal vergeten te vermelden in de intro
tot opgave 69): Wulfert van den Brink – Vaderliefde
(Mets & Schilt, Amsterdam 2006), pp. 43-44.
Nu snel aan
de slag met de opgaaf van nu.
Dit keer
luiden de vragen:
1. wie
schreef onderstaande strofen; en
2. uit welke
oorspronkelijk Nederlandstalige werk zijn ze afkomstig?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten